banner.JPG

Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken wij de gemeenteleden die in het voorbije (kerkelijk) jaar zijn gestorven. In de dienst noemen wij hun namen en steken een kaars voor hen aan.

In de liturgische schikking zien we de lauwerkrans. De lauwerkrans is een verbastering van het woord laurierkrans. Deze werd in de tijd van de bijbel vooral in Griekenland gebruikt als overwinningskrans bij allerlei evenementen. Een krans kent geen begin en geen einde, het heeft eeuwigheidswaarde. Deze krans is het symbool van: de dood heeft niet het laatste woord, het leven zal overwinnen. Verder zien we klimop als beeld van Gods trouw, in elk seizoen van een mensenleven, in leven en dood. En witte bloemen als teken van zuiverheid en licht.

Trouw is houvast in leven, van mens met God.

Trouw tot in de dood, is leven dat overwint.

Een naam blijft in Gods naam geborgen tot in eeuwigheid.

Goede God, schenk ons troost en versterk ons vertrouwen.